Van individueel naar samen

We leven in een maatschappij die steeds verder versnelt en individualiseert. De invloed van traditionele instituties is de laatste decennia afgenomen, en er is meer ruimte gekomen voor individuele keuzevrijheid. Er is een steeds hogere competitiedrift ontstaan, van de ideale carrière, een grote glimmende auto voor de deur, tot aan het perfecte plaatje voor op de socials. We zijn constant in competitie met de mensen om ons heen, waardoor het onderlinge vertrouwen afneemt. Het sociale vertrouwen is laag. Daarnaast vinden we dat succes maakbaar is, en als je dus niet succesvol of gelukkig bent, dit komt door individueel falen. Dit ellebogenwerk richting de top van de apenrots heeft echter een prijs. De individualisering, competitiedrift en prestatiedruk binnen de maatschappij zorgen voor een stijging van mensen die vereenzamen en/of kampen met sociale angsten en depressies.

Een groot deel van de Nederlanders ervaart mentale problemen zoals eenzaamheid, angst en stemmingsstoornissen. Stemmingsstoornissen (waarvan depressie de meest voorkomende) en angststoornissen komen allebei bij ruim een kwart van de volwassenen voor en in 2022 gaf 49% van de volwassen bevolking in Nederland aan matig tot sterk eenzaam te zijn.

Toegang tot hulp

Lang niet iedereen met een hulpvraag voor hun mentale gezondheid heeft toegang tot hulp. Ongeveer 80.000 mensen staan op de wachtlijst geestelijke gezondheidszorg. Zij zijn gediagnosticeerd met mentale problemen maar moeten nog steeds wachten totdat ze geholpen worden. De zogenaamde ‘Treeknormen’ voor een eerste intake en een eerste behandelgesprek worden veelal overschreden. Simpelweg omdat de huidige gezondheidszorg de stroom niet aan kan, en zorginstellingen moeite hebben om voldoende gekwalificeerd personeel te vinden. Wachttijden en eenzaamheid zijn beide een voedingsbodem voor een achteruitgaande mentale gezondheid. Een preventief beleid dat deze mentale achteruitgang tegengaat is dan ook zeer wenselijk.

Vooralsnog worden mensen met een mentale hulpvraag pas geholpen als de klachten binnen het DSM-kader vallen. Pas als de klachten extreem worden en de betreffende persoon omvalt of uitvalt, dan wordt geestelijke gezondheidszorg geboden. Dit betekent dat een grote groep Nederlanders rondloopt met een hulpvraag voor hun mentale gezondheid, maar tussen wal en schip valt en (nog) niet geholpen wordt. Deze mensen ervaren hiervan wel last in hun privé en zakelijk leven, maar houden zichzelf nog net staande. Heeft men de financiële mogelijkheden dan kan hulp ingekocht worden bij een coach, therapeut of begeleider. Heeft met niet deze financiële middelen of het netwerk om zorg te verkrijgen, dan is men op zichzelf aangewezen. De kans is dan ook groot dat hulp pas wordt geboden als de mentale gezondheid verder is verslechterd en er een ggz indicatie op geplakt kan worden.

Voorkomen is beter dan genezen

Van uitstel van behandeling of hulp kunnen de mentale gezondheidsklachten alleen maar erger door worden. Dit geldt voor de mensen die al op de ggz wachtlijst staan, maar zeker ook voor alle niet geïndiceerde mensen met (of zonder) hulpvraag.

 Een grote groep van 750.000 personen ontwikkelt subklinische klachten waarvan een deel vervolgens een depressieve stoornis die aan de DSM diagnose criteria voldoet. Zo’n 80% van de mensen met een depressieve stoornis komt in contact met enige vorm van hulpverlening. Het is echter niet vast te stellen of deze hulpzoekers dan ook direct gepaste zorg kregen voor hun klachten. Schrijnender is om te constateren dat dit contact met hulp gemiddeld pas 2,8 jaar nadat de depressieve klachten begonnen plaatsvond. Stigma en schaamte zijn vaak belemmerend in het zoeken van hulp. Ook een gebrekkige signalering, of het ontbreken van een sociaal vangnet om de persoon in kwestie kunnen er toe leiden dat een groot deel van de depressies langdurig onbehandeld blijft.

Om te voorkomen dat ‘gezonde’ mensen subklinische klachten ontwikkelen kan gebruik gemaakt worden van geestelijke gezondheidspromotie. Dit is bijvoorbeeld het versterken van vaardigheden om beter om te gaan met tegenslag of vaardigheden die de mentale veerkracht en weerbaarheid vergroten. Daarnaast kan in de groep met subklinische klachten preventie toegepast worden om te voorkomen dat de mentale gezondheidsklachten (weer) optreden.

Het preventief ingrijpen bij deze grote groep mensen met een mentale hulpvraag kan daarmee voorkomen dat hun mentale gezondheid verslechtert en dat zij uiteindelijk ook op de ggz wachtlijsten komen te staan.

Kansenongelijkheid en sociaal wantrouwen belemmeren mentale steun

Iedereen heeft baat bij mentale steun. Zeker nu steeds meer mensen rondlopen met een vol hoofd en last hebben van financiële zorgen, angsten, eenzaamheid of sombere gedachten. Toch krijgt lang niet iedereen de mentale steun waar we allemaal recht op hebben. Voor veel mensen is de juiste begeleider, coach, psycholoog of vaktherapeut soms onvindbaar of gewoon te duur.

Mensen met een lagere sociaaleconomische status hebben vaker te maken met de risicofactoren van mentale gezondheid. Dit is ook zichtbaar als inkomensgroepen in Nederland vergeleken worden. Zo hebben mensen met een laag inkomen 1.5 tot 3 keer zo vaak een psychische aandoening dan mensen met een hoog inkomen. Dit in combinatie met de hoge uurtarieven van coaches en therapeuten zorgt voor een kansenongelijkheid tussen arm en rijk in de Nederlandse samenleving. Heb je beginnende depressie, stress of angstklachten, dan kun je daar enkel met een professional over praten als je de middelen hebt om ze zelf te betalen.

Stigma

Nu kan dit gebrek aan hulp van een professional (deels) opgevangen worden door een goed functionerende sociale omgeving. Familie die je bijstaat, vrienden en een werkgever die je de helpende hand reikt kan het verschil maken voor psychisch kwetsbaren. Echter, dit sociale vangnet wordt belemmerd door het heersende stigma op psychische aandoeningen. Wijk je af van de norm, dan wordt je gewantrouwd en op afstand gehouden. Mensen komen aan de zijlijn te staan. Tevens kan dit ervoor zorgen dat mensen hun (beginnende) mentale klachten verbergen en het zoeken van hulp uitstellen. Ook kan dit het zelfstigma versterken, een behandeling in de weg staan, en de mentale klachten verder doen verergeren omdat hulp te laat (of niet) wordt ingezet.

Om mensen tijdig mentale steun te kunnen geven is het daarom noodzakelijk om dit stigma te doorbreken zodat men uit durft te komen voor hun mentale klachten en de hulpvraag gehoord kan worden door de omgeving.

“Laten we onze schaamte opzij zetten, de hulp vragen die we nodig hebben en de drempels verwijderen.”

Van wantrouwen naar vertrouwen

Onze individualistische maatschappij met al die keuzevrijheden zit ons ook in de weg. Want je bent hiermee ook verantwoordelijk voor je eigen keuzes en je eigen geluk. Ben je niet gelukkig, dan is dit je eigen falen. We zijn in competitie met onze omgeving en vinden het lastig om ons kwetsbaar naar deze omgeving op te stellen. Dit sociale wantrouwen en het stigma op mentale klachten zorgt er voor dat we maar erg weinig met elkaar in gesprek gaan over onze mentale gezondheid.

Van individueel naar samen

Psychisch kwetsbare mensen doen steeds vaker een beroep op de huisarts en de ggz. Ze kunnen niet (volledig) meer mee in de complexe drukke en competetieve samenleving die we gecreëerd hebben. Bij klachten gaat men 1-op-1 met een professional praten. De zorg is afgebakend, letterlijk in een kamertje, maar ook op de klachten die behandeld worden. De wachtlijsten lopen op en de zorg loopt vast op deze individualistische aanpak. Daarnaast zorgt dit er ook voor dat de capaciteit er niet naar is om die hele grote groep met subklinische mentale klachten passende geestelijke gezondheidszorg te bieden. Deze mensen staan er alleen voor, ze krijgen geen mentale steun, terwijl de boodschap zou moeten zijn: Je bent niet alleen, en goed dat je hulp vraagt!

De huisarts en de ggz hebben niet de capaciteit en kunnen deze problemen niet bij hun maatschappelijke bron aanpakken. Het is daarom van belang dat vooral buiten de grenzen van de huisartsgeneeskundige setting en de ggz al gewerkt wordt aan het bewaken, beschermen en bevorderen van de mentale gezondheid van onze samenleving. Gemeenschapsinitiatieven zijn daarom van enorm belang om impact te maken op de mentale gezondheid binnen lokale gemeenschappen. Gemeenschappen waarin sociale cohesie heerst kunnen mentale problemen sneller signaleren, eenzaamheid voorkomen en de participatie van iedereen binnen die gemeenschap bevorderen. Met de Walk of Life proberen wij juist deze initiatieven te stimuleren.